
Je hebt 47.000 euro op je rekening en je durft geen brood te kopen dat niet in de aanbieding is. Je werkt zestig uur per week voor een salaris waar je buren jaloers op zijn, en je laatste échte gesprek met je partner was drie weken geleden.
Je spaart voor later. Voor straks. Voor als de kinderen groter zijn, als de hypotheek lager is, als je promotie er is.
Later komt niet.
Het menu-syndroom
“Trying to get rich by accumulating money is like trying to live by eating the menu.” – Alan Watts
Of in het Nederlands: “Rijk willen worden door geld op te stapelen is als proberen te leven door het menu op te eten.”
Stel je voor: knorrende maag, restaurant binnen, menukaart in je handen. En in plaats van te bestellen, begin je te eten. De glossy pagina's. De mooie foto's van ossobuco en crème brûlée. Je vult jezelf met papier en lamineerhoes terwijl de keuken klaarstaat.
Idioot, toch?
Dat doen we dus.
Geld is het menu. Het wijst naar dingen die waarde hebben: vrije zaterdagen, zinvol werk, tijd met je dochter voordat ze veertien is en je ze niet meer ziet staan. Maar geld zélf is die waarde niet.
Toch behandelen we bankrekeningen alsof meer nullen betekenen dat we rijker zijn. Alsof een dikkere portemonnee automatisch een lichter lijf geeft. Een rustiger hoofd. Een beter leven.
Het klopt niet.
Je kunt zes cijfers hebben en elke ochtend wakker worden met je kaken op elkaar geklemd.
Vier manieren waarop we het menu opvreten
Type 1: De verzamelaar
Sparen is zijn tweede natuur. Uitgeven voelt als verraad. Elk etentje buiten de deur is geld dat niet rendeert. Elke trui die niet in de sale is gekocht, is kapitaalvernietiging. Hij heeft genoeg. Ruim genoeg. Maar het voelt nooit genoeg.
's Nachts ligt hij wakker over zijn vastgoedportefeuille, terwijl zijn vrienden stoppen met bellen, omdat hij toch altijd nee zegt.
Type 2: De uitsteller
Ze heeft vakantiedagen. Spaargeld. Plannen in haar hoofd. Maar niet nu. Straks. Als het rustiger is op werk. Als de verbouwing klaar is. Als ze wat meer buffer heeft. Ondertussen zijn haar kinderen geen zes meer, maar twaalf. Ondertussen heeft haar lijf besloten dat chronische vermoeidheid normaal is. Ondertussen verdampt haar leven terwijl ze kijkt naar het voorspel.
Type 3: De hamster
Nog één project. Dan kan hij stoppen. Nog één promotie. Nog één bonus. Het doel verschuift. Van 50k naar 100k naar 250k. De finish line rent harder dan hij. Vorig jaar miste hij de verjaardag van zijn zoon omdat er een deadline was. Dit jaar de schoolvoorstelling van zijn dochter. Volgend jaar? Hij weet het niet. Hij is te druk met rennen.
Type 4: De belegger zonder leven
Haar portfolio groeit mooi. Drie indexfondsen, vier aandelen, vastgoed dat rendeert, crypto posities. Op papier doet ze alles goed. Maar wanneer was de laatste keer dat ze lachte tot haar buik pijn deed? Wanneer at ze voor het laatst ontbijt zonder naar haar telefoon te kijken? Wanneer deed ze voor het laatst iets omdat het nergens naartoe leidde, behalve naar dat moment zelf? Ze kan het zich niet herinneren.
Waar rijkdom écht zit
Niet in je saldo. Niet in je portfolio. Niet in hoeveel je bezit.
Rijkdom zit in:
- Een dinsdagochtend waarop je wekker afgaat en je denkt: oké, dit is goed.
- Werk dat energie geeft in plaats van afvoert.
- Vrienden die je kent. Echt kent. Die je stem horen en weten wat er aan de hand is.
- Tijd om te koken, te lezen, te bewegen, te niksen zonder schuldgevoel.
- Een hoofd dat niet constant bezig is met optimaliseren, met scoren, met meer.
Dat kun je niet sparen. Geen bank die rente geeft op verbinding. Geen indexfonds dat belegt in aanwezigheid. Het kost iets anders: aandacht, moed, en de keuze om anders te leven.
De nuance die telt
Dit is geen verhaal waarin ik zeg: gooi alles over de balk en leef bij de dag. Financiële zekerheid is waardevol. Een buffer geeft rust. Vooruitkijken is verstandig. Maar vraag jezelf dit af:
- Spaar je omdat je anders niet slaapt? Of omdat je weet waarvoor?
- Werk je hard omdat je bang bent voor te weinig? Of omdat het je energie geeft?
- Verzamel je bezittingen, omdat meer altijd beter is? Of kies je bewust wat je leven verrijkt?
Het verschil tussen een menu en een maaltijd is niet hoeveel papier je hebt. Het verschil is of je het gebruikt waarvoor het gemaakt is.
Begin met één dag
Je hoeft morgen niet je baan op te zeggen of je huis te verkopen voor een camper. Begin klein! Stel jezelf dit weekend deze vraag: “Als geld geen rol speelde, wat zou ik dan doen met mijn zaterdagmiddag?”
En doe dat. Eén keer. Misschien is het geen trip naar Bali. Misschien is het een wandeling. Een gesprek. Een middag waarin je je telefoon in een la legt en vergeet dat werk bestaat.
De menukaart is nuttig. Maar op een gegeven moment moet je stoppen met lezen en beginnen met proeven. Want het verschil tussen rijk zijn en je rijk voelen? Rijk zijn is een cijfer. Je rijk voelen is wakker worden en denken: ja, hier wil ik zijn.
Dat tweede kun je niet kopen.
Maar je kunt het wel kiezen. Nu.