
Het begint vaak op een doordeweekse ochtend waarop je net iets te laat uit bed stapte. Je zit aan de keukentafel, de geur van lauwe koffie hangt nog in de lucht. Je telefoon trilt drie keer achter elkaar. Je laptop start langzaam op. Je voelt de druk al vóór je eerste slok. De stress komt binnen.
Je ogen glijden naar je inbox. Vijftien nieuwe mails. Twee uitnodigingen. Eén herinnering. En nog voordat je iets hebt aangeraakt, merk je dat je schouders al richting je oren kruipen. Je ademhaling gaat omhoog.
Het is dat automatische duwen. Dat onbewuste aanspannen. Alsof je lichaam al besloten heeft dat de dag zwaarder wordt dan je lief is. En misschien herken je dit: je staart naar je scherm, maar het voelt alsof je ergens anders bent. In gedachten ben je al aan het oplossen, repareren, vooruitdenken. Je probeert grip te krijgen op een dag die nog niet eens begonnen is.
Ik moest denken aan een oude lezing van Alan Watts. Over niet-forceren. Niet als filosofie voor op een tegeltje. Meer als een manier van ademen. Van bestaan. Van niet telkens vechten met iets wat niet meegeeft. Niet harder gaan, maar minder duwen. Dat is het verschil.
Grijp je eigen staart
Alan verwijst naar het beeld van die kat die achter haar eigen staart aanrent. Misschien heb jij dat ook weleens. Je probeert alles tegelijk te managen. Je sprint door je to-dolijst. Je checkt tijdens het koken je mail. Je plant terwijl je zit te eten alvast je volgende dag.
Tot je ineens merkt dat je gewoon moe bent. Niet van het werk zelf, maar van het trekken en sleuren eraan.
En dan die kat. Die uiteindelijk stopt. Gaat zitten. Zich wast. En die staart? Die ligt gewoon naast haar. Ze hoefde nooit te jagen. Er zit iets pijnlijk herkenbaars in. Hoe vaak jagen wij niet op rust, op waardering, op controle? Hoe vaak rennen we achter iets aan dat al dicht bij ons ligt, maar we zien het niet omdat we bezig zijn met rennen?

Dingen willen forceren
Forceren voelt als dat stemmetje dat zegt dat iets precies moet lukken zoals jij het hebt uitgetekend. Het klinkt als: niet falen, doorzetten, nu niet verslappen. Je probeert met je hoofd een uitkomst te duwen die eigenlijk niet geduwd wil worden.
Je lijf vertelt het het snelst. Schouders vast. Adem hoog. Kaak op slot. Een soort voortdurende waakstand. Alsof je elk moment iets moet pareren.
En dan je gedrag. Doorwerken terwijl je batterij leeg is. In situaties blijven die je al maanden niets meer geven. Aanhouden. Repareren. Overtuigen. Duwen aan relaties die alleen bestaan omdat jij trekt.
Het is alsof je een koelkast probeert te verschuiven op sokken. Je gaat vooruit, maar alles in je voelt stroef.
En vaak gebeurt het in de kleinste momenten. In de file bijvoorbeeld, wanneer je merkt dat je spanning oploopt omdat het stoplicht nét te lang rood blijft. Of wanneer je op je telefoon kijkt en voelt dat je eigenlijk al verstrakt voordat je de melding hebt gelezen. Je lijf staat al klaar om te reageren nog voordat je weet waarop.
En soms zit het in iets simpels als een gesprek. Je luistert niet meer echt, maar zit alvast in je hoofd te formuleren wat je straks gaat zeggen. Je probeert een richting te sturen die nog niet eens is ontstaan. Alsof je het leven steeds een halve stap vóór wilt zijn, terwijl het veel rustiger wordt wanneer je een halve stap terug durft te doen.
Niet forceren, go with the flow
Niet-forceren is iets anders. Iets kalmer. Het lijkt op dat moment waarop je in de auto op de parkeerplaats blijft zitten. De motor is uit, maar je stapt nog niet uit. Je zit gewoon even. Je voelt je handen op het stuur. Je kijkt door de voorruit zonder doel.

Dat is geen luiheid. Dat is ruimte. Je zet de wereld niet stil. Je zet jezelf even terug op je plek.
En vaak zien we dat moment veel later pas terug. Zoals wanneer je thuiskomt na een lange dag, je sleutels op het aanrecht legt en ineens merkt dat je hele lijf naar beneden zakt. Je voelt het verschil tussen hoe je deed en hoe je eigenlijk bent. Dat soort kleine terugschakelingen laten je iets zien wat je in de haast mist: dat rust niet ontstaat door dóór te gaan, maar juist door even te stoppen.
Soms gebeurt niet-forceren ook midden op de dag, op plekken waar je het niet verwacht. In de wachtkamer van de tandarts bijvoorbeeld. Je zit daar, telefoon in je hand, klaar om te scrollen. Maar dan kijk je op. Je ziet iemand anders rustig zitten. Je merkt dat je zelf ook kunt leunen tegen de rugleuning. Een paar minuten zonder doel. Geen strijd, geen plan. Alleen zitten. En het is alsof je lichaam even begrijpt wat je hoofd vergeet.
Of denk aan een moment in de keuken. Je staat te koken en alles gaat mis. Water kookt over, pan te heet, saus aangebrand. Het oude reflex zou zijn om te versnellen, te duwen, alles tegelijk te fixen. Maar niet-forceren klinkt dan als: zet het vuur zachter, haal diep adem, pak even een glas water en begin opnieuw. Je kiest voor rust middenin de rommel. Dat is de kunst.
De angst dat je lui wordt zodra je zachter bent voor jezelf is hardnekkig. Maar als je terugdenkt aan de dingen waar je écht warm voor liep, waren dat zelden dingen waarvoor je jezelf moest pushen. Je deed ze omdat ze klopten. Omdat ze vanzelf gingen.
Niet-forceren is dus geen weg van niets doen. Het is de weg van niet telkens vechten met jezelf terwijl je iets doet. Het is een verschuiving van binnenuit.

Oefeningen
Hoe oefen je dat? Klein. Altijd klein. Want groot lukt toch niet in één keer.
- Tijdens een taak even stoppen en voelen of je schouders nog bovenaan zitten.
- In een gesprek wachten totdat de ander is uitgepraat, ook al zit je antwoord al klaar in je mond.
- Je telefoon een kwartier wegleggen zonder dat er een reden voor hoeft te zijn.
- Of dat ene reflexje van duwen laten liggen. Niet meteen reageren. Niet meteen fixen. Even ademen.
Het klinkt klein. Maar het bouwt op. Het leert je dat de wereld niet instort als je jezelf vijf seconden gunt.
Misschien is één oefening voor vandaag genoeg. Kies een situatie waar spanning op zit. Iets kleins. Bijvoorbeeld dat mailtje waar je steeds op terugkomt. Of dat gesprek waar je tegenop ziet.
Vraag jezelf:
- Waar ben ik aan het duwen?
- Wat probeer ik koste wat kost te laten gebeuren?
- Wat gebeurt er als ik dit tien procent minder forceer?
En doe dan één klein gebaar dat past bij die tien procent. Meer hoeft niet. Echt niet.
Afronding
Je bent niet kapot. Je hoeft niet gerepareerd te worden. Je hoeft alleen te stoppen met jezelf telkens vooruit te sleuren. Rust komt vaak niet van harder werken, maar van minder kramp. En soms ligt het antwoord gewoon naast je op de bank, terwijl jij nog in rondjes rent.
Bronnen
- Wikipedia. (z.d.). Wu wei.
- The School of Life. (z.d.). Wu-wei: doing nothing.
- The Tai Chi Notebook. (2022). Alan Watts: The principle of not forcing.











